Afgelopen jaren kwam het vaker voor dat mensen aanklopten met de vraag: “bij het ontruimen van ons ouderlijk huis zijn we dit Mariabeeld tegengekomen. Nu weten we niet wat we ermee aan moeten, want geen van de kinderen wil het. En weggooien kunnen we niet, want het is iets dierbaars van onze ouders. Kan dit geen plaats krijgen in de kerk?”
Voor de een is zulk een beeld waardevol, voor de ander minder. En een oordeel uitspreken over of het mooi is of niet is onmogelijk. Meestal zijn het kleine beeldjes die nauwelijks tot niet zouden opvallen in zo’n groot kerkgebouw, waardoor Maria vaak ergens in een kast of op een zolder terecht komt.
Ik vraag me dan wel eens af: ‘wat heeft deze Maria allemaal meegemaakt?’ Vele gesprekken beluisterd in dat huis, de warmte en drukte bij maaltijden, de kleine ergernissen van het werk, de analyse van de meest uiteenlopende wereldproblemen… Maar uiteindelijk: niets heeft de glimlach op haar gelaat kunnen wegnemen.
Zo ontdek je dat Maria een beetje op God lijkt! Ze is er altijd. Wij mogen haar vergeten, ergens wegduwen in een kast of op zolder, maar ze laat ons niet in de steek. Ze luistert en bewaart alles in de stilte van haar hart.
We beginnen aan de meimaand. Een maand die traditiegetrouw toegewijd is aan Maria. Een nieuwe kans om weer eens wat tijd vrij te maken voor Maria! Haar glimlach zal ons goed doen.
P. Bronneberg, pastoor-deken